Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Wet vernieuwing hypothecaire inschrijvingen ten hypotheekkantore Nijmegen

 

Artikel 2
1
De aanvraag tot vernieuwing geschiedt door of namens den schuldeischer of door of namens dengene die ten genoegen van den hypotheekbewaarder aantoont, dat hij belanghebbende is. Zij geschiedt door tusschenkomst van een notaris.
2
Te dien einde worden ten kantore van bewaring te Nijmegen overgelegd twee door hem die de aanvraag doet, onderteekende borderellen bevattende:
1
vermelding van den schuldeischer en den schuldenaar op het tijdstip van opmaking van de borderellen; indien de schuldeischer een andere is dan die ten tijde van de oorspronkelijke inschrijving, behoort tevens, ten genoegen van den hypotheekbewaarder, opgave te worden gedaan van de wijze waarop of van de titels uit welke de tegenwoordige schuldeischer zijn recht heeft verkregen;
2
opgave der woonplaats, door den schuldeischer gekozen binnen den kring van voormeld kantoor; wijkt deze woonplaats af van de in het borderel der oorspronkelijke inschrijving gekozene, dan behoort ook van die woonplaats melding te worden gemaakt;
3
de dagteekening en den aard van den rechtstitel met opgave van den ambtenaar door of ten overstaan van wien de akte is verleden of van den rechter in het geval van artikel 1217 van het Burgerlijk Wetboek;
4
het beloop der inschuld of de begrooting der voorwaardelijke of onbepaalde rechten, welke verzekerd moeten worden en den tijd waarop de schuld opeischbaar is; een en ander zoowel naar de gegevens van het borderel der oorspronkelijke inschrijving als naar den toestand op het tijdstip van overlegging der onderwerpelijke borderellen;
5
een verwijzing naar het borderel der oorspronkelijke inschrijving, zulks door vermelding van de dagteekening waarop en het deel en nummer waarin de inschrijving heeft plaats gehad; indien en voorzoover in dat borderel vermeld zijn de bedingen, bedoeld in de artikelen 1223, tweede lid, 1230, eerste lid, en 1254, tweede lid, van het Burgerlijk Wetboek, moet daarvan in de onderwerpelijke borderellen door verwijzing naar die wetsbepalingen melding worden gemaakt;
6
het verlangen van den schuldeischer tot geheele of gedeeltelijke vernieuwing van de inschrijving, met aanduiding van den aard en de ligging der goederen waarop de hypotheek is gevestigd overeenkomstig de kadastrale indeeling dier goederen op het tijdstip waarop de borderellen worden overgelegd, onverminderd het bepaalde bij het tweede lid van artikel 1219 van het Burgerlijk Wetboek.
3
Nevens de twee hiervoor bedoelde borderellen moet een afschrift daarvan worden overgelegd, gesteld op een door Onzen Minister van Financiƫn vast te stellen formulier en ook overigens voldoende aan de door dezen te stellen vormvereischten. Indien daarbij wordt bepaald dat het afschrift moet worden voorzien van een verklaring van eensluidendheid, is de hypotheekbewaarder niet gehouden de juistheid van die verklaring te onderzoeken en is de Staat niet aansprakelijk voor uit een eventueele onjuistheid voortvloeiende schade.
4
Indien de borderellen andere kadastrale perceelen of perceelsgedeelten bevatten dan volgens de registers van den hypotheekbewaarder met de inschrijving waarvan de vernieuwing wordt verzocht, bezwaard zouden zijn, teekent hij dit naast de vernieuwde inschrijving en op de borderellen aan.
5
Voorts wordt gehandeld gelijk in artikel 1232 van het Burgerlijk Wetboek is bepaald.
6
Op de vernieuwde inschrijvingen zijn alle bepalingen van het Burgerlijk Wetboek omtrent de inschrijvingen van toepassing, voor zooveel daarvan bij dit besluit niet uitdrukkelijk wordt afgeweken.


Jurisprudentie bij dit artikel

  • Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.

  • Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.
  •